De Brede Welvaartsindicator (BWI) is sinds enkele weken de jongste poging een alternatief te maken voor dat vermaledijde Bruto Binnenlands Product (BBP) waarvan we al heel lang weten dat het een ongeschikte maatstaf is voor alles van waarde dat zich niet eenvoudig in geld laat meten. Het BWI sluit achteraan in een lange rij indicatoren die allemaal voorbijgaan aan een vrij eenvoudige manier om de belangrijkste kritiek op het BBP te ondervangen, namelijk het domweg optellen van alles dat geld genereert, ook dat wat in het algemeen als negatief wordt ervaren, milieukosten bijvoorbeeld.
Wat tot de kosten behoort wordt duidelijk als we teruggaan naar de bron van onze economische wereldorde: het rationalisme van Descartes en het streven heer en meester te worden van de natuur.
Zijn “methode” was het intellectuele antwoord op de twijfel die astronomen enkele decennia eerder met hun demystificatie van de kosmos hadden veroorzaakt.
Thomas Hobbes heeft daarna de filosofische fundering gelegd voor de goed georganiseerde exploitatie van de natuur door de mens. Volgens Hobbes is de natuurtoestand van de mens er een van een voortdurende strijd van allen tegen allen: ‘de mens is de mens een wolf’. Hij wordt door eigenbelang, hebzucht en afgunst gedreven. Maar zijn tweede natuur is de drang tot zelfbehoud en dat maakt dat hij (ook uit eigenbelang) bereid is zijn machtsmiddelen tegelijkertijd met anderen over te dragen aan een superieure macht: de staat. Zo werd “de markt” het speelveld voor de eerste natuurwet en de overheid de dempende macht en hoeder van het algemeen belang.
Volgens het organisatiemodel van Hobbes zijn alle activiteiten die voortvloeien uit de tweede natuurwet als kosten te beschouwen.
Het grootste deel van de publieke sector behoort ertoe, inclusief geprivatiseerde overheidstaken en private uitvoerders en controleurs van wet- en regelgeving zoals advocaten, veiligheidsdiensten en accountants. En niet te vergeten de medische sector die vooral druk is met het bestrijden van de kwalijke gevolgen van stress, tabak, alcohol, drugs en slecht voedsel. Het RIVM heeft recentelijk becijferd dat alcoholgebruik de maatschappij jaarlijks 8,1 miljard euro kost en ander onderzoek raamt de kosten van roken op 33 miljard per jaar.
Omdat in het BBP alles wordt opgeteld is het goed voorstelbaar dat een land op enig moment meer kosten kent dan dan opbrengsten. Wat voor land zou dat zijn? Het kan lijken op een communistische heilstaat waar de kosten zich manifesteren in een Big Brother-achtig overheidsapparaat en veel ongehoorzamen in strafkampen. Maar ook op een liberaal paradijs waar het op de vrije markt vooral druk is door de juristen, bankiers en accountants, waar vrijheid en bezit moet worden bewaakt door nationale en particuliere beveiligingsdiensten en veel burgers worden bewaard in een gevangeniscel.
Ik heb enkele jaren geleden onze Nederlandse economie van 1969 en 2009 met elkaar vergeleken op basis van prijspeil 2000. Ons BBP is in die periode gestegen van ruim 160 miljard euro naar 424 miljard euro. Dat is in veertig jaar een groei van 265%. Het aandeel van de kosten loopt in diezelfde periode op van 36 miljard euro naar 128 miljard euro. Dat is een groei van 355%. Mij verbaasde het niet.
Ik wil ervoor pleiten om het Netto Binnenlands Product toe te voegen aan ons “dashboard van de samenleving”.
Zo kunnen we beter beoordelen aan welke kant van de wagen het paard loopt en wat nut en noodzaak zijn van economische activiteiten.